Friday, October 25, 2013

De korte geschiedenis van het (zelf)bedrog



Anderhalf uur in de trein. Dat betekent dat ik vast nog wel een momentje heb om een boek te lezen. Die Sprinter van de bieb -  Achterstallig Geluk van Lieneke Dijkzeul – waar ik vorige week 1,50 voor heb betaald. Optimistisch denkend dat de herfstvakantie hét moment is om in een week tijd een heel boek uit te lezen. Naast het omwisselen van mijn kledingkast van zomer naar wintergarderobe (zodat dit niet, zoals vorige jaren, pas in december zou gebeuren), het schrijven van een kort verhaal voor mijn schrijfcursus en het maken van een eerste start met het volgende opvoedboek voor ouders. O en daarover gesproken: goed om daarvoor nog even wat naslagliteratuur in mijn tas te stoppen. Misschien ook nog ‘De korte geschiedenis van het bedrog’ meenemen van Herman Koch? En een leuk tijdschrift natuurlijk, voor de tussendoor momentjes. 


‘Hier, lezen mama!’ Skye (had ik al verteld dat die ook meeging?) is op ontdekkingsreis gegaan in zijn rugzak, en houdt zijn Super Jan boek omhoog. Drinkt in een keer zijn Fristi pakje leeg, en begint vervolgens tegelijkertijd aan zijn chocoladekoekje en zakje chips. Daarna krijgt hij een sugar rush en zingt hij uit volle borst het Super Jan lied door de coupe: Super, Super Jan, wat een verhaal. Ja, dat is Super Jan. Kijk wat hij allemaal kan. Het is echt niet normaal! Mag ik nu op mijn DS mama? Na zeven hoofdstukken houdt hij het eindelijk voor gezien. Wat wellicht ook te maken heeft met de steeds lijzerigere toon waarop ik de super spannende scenes uit het boek voorlees. ‘Ahhh!... Nee!... ‘I’m gonna get you!... ‘Ha, ha, ha!’... ‘Bingo!’ Omdat ik Skye heb gevraagd het volume uit te zetten, levert hij ter compensatie enthousiast commentaar op het verloop van zijn game. Blieb! Blieb! ‘Level gehaald!’ Enthousiast kijkt hij me aan. ‘Hoe ver is het nog mama?’ Ik laat het hem op mijn horloge zien. ‘En nu?’ Precies 5 tellen later. ‘En nu?’ Met moeite til ik mijn reizende bibliotheek van zijn plek. ‘We zijn er.’



Op de terugweg speelt hij een spel met de chocolademuntjes die hij van opa heeft gekregen. ‘We krijgen er ieder vier, mama,’ legt hij de spelregels uit. ‘Als jouw munten het meest waard zijn, heb je gewonnen.’ Hij doet zijn ogen dicht, voelt zorgvuldig wat de kleinere munten zijn en schuift ze mijn kant op. ‘Even kijken: ik heb vier munten van 2 euro. Jij vier van 1 euro. Ik heb gewonnen!’ Nadat ik nog tien keer vier euro in chocolademunten heb gekregen, het volgende level van de DS – wederom begeleid met commentaar - is uitgespeeld en we bij hoofdstuk 15 van Super Jan zijn aanbeland, stappen we uit op station Haarlem. ‘Ik wil nog even stoppen bij het park mama, daar woont een kabouter. Met een huisje onder de boom en een eigen mini-prullenbank.’ Ik ben moe en heb honger, maar vind zijn verhaal ook aandoenlijk. Dus parkeer ik mijn fiets tegen een boom en gaan we samen op zoek. ‘Misschien is hij verhuisd? En vergeten een verhuiskaartje te sturen? Kabouters kunnen behoorlijk vergeetachtig zijn, Skye,’ probeer ik, als we het huis van meneer kabouter niet kunnen vinden. Mokkend stapt hij weer achterop de fiets. ‘Zing dan maar een liedje voor me mama.’



Thuis zet ik al mijn boeken weer ongelezen terug in de kast. Het Achterstallig Geluk van Lieneke Dijkzeul, het zakgeldboek, het boekje over seksuele opvoeding, die over social media. En het tijdschrift natuurlijk. Naast het boek van Herman Koch. Die ik toch maar thuis had gelaten. Veel te dik en dus te zwaar. Hoewel de titel De korte geschiedenis van het (zelf)bedrog’ - zeker met deze kleine aanpassing - wel heel toepasselijk was geweest. 


No comments:

Post a Comment