Monday, December 31, 2012

Niemand weet hoe laat het is



Dus moeten we dansen en moeten we vrijen; Moeten we lachen en drinken vol vuur; Lief hou me vast want nu ben ik nog bij je; Tijd is toch geld dus het leven is duur; En ik merk elke dag dat ik me vergis; En dat er dan nog een dag over is. - Youp van 't Hek - Niemand weet hoe laat het is. 

Het is weer zover. Het is oudejaarsdag. En hoe hard ik het ook steeds weer probeer. Te doen alsof it’s just another day. Lukt het me toch niet. Word ik eraan herinnerd door al dat vuurwerk dat vandaag mag worden afgestoken. Nu ook officieel. Wat net door de buurtkinderen werd gevierd met een duizendklapper. Stipt om 10 uur. En de afgelopen dagen ook on-officieel. Met al die andere klappers. Waar 60.000 klachten over binnen zijn gekomen op ons zoveelste meldpunt. Herinnerd aan al die andere keren. Oudejaarsdagen en nieuwjaarsochtenden. Naar huis in je glitterjurk, of wat er nog van over was, na dat geweldige feest. 


Want ik ga er niet met een klapper uit. Al jaren niet meer. Hooguit een plopje. Van die champagnefles. Bij de oudejaarsconference van Youp, Freek, of wie er ook aan de beurt is. Om de melancholie weer eens aan te slingeren. Ons te vertellen dat we vooral door moeten feesten en drinken. Leef toch je leven als het allerlaatste uur. Maar met drie kleine kinderen op bed, een man die liever cola drinkt en mijn Amerikaanse schoonouders op visite... Hoop ik dat ik me vergis. Er toch nog een dag over is. De kinderen ooit volwassen worden. Ik weer tijd heb en bergen energie. Om te dansen, lachen en te drinken vol vuur. Kijk jongens, die mevrouw daar. Die heeft een midlifecrisis. Nee hoor, die mevrouw daar. Die leeft haar leven. Als het allerlaatste uur.

Friday, December 28, 2012

De laatste doos



De laatste doos is uitgepakt. En dat is een hele prestatie. Want het waren er nogal wat. De eerste keer dat ik ging verhuizen. Paste het nog in de achterbak. Van een Fiatje. Een goede vriend om me te helpen. Matras achterin. Twee bordjes. Twee bekers. Twee glazen. Twee  messen. Twee vorken. Twee lepels. Voor mij. En voor die goede vriend. En een kamerplant. Die uit het achterraam stak. Voor de gezelligheid. De tweede keer moest er al een Volvo aan te pas komen. Stationwagon. Heleboel vrienden om te helpen. En zo verder. Tot deze keer. Een hele vrachtauto. Wilden vrienden niet eens meer helpen. Hebben drie pro’s de klus geklaard. Die vrachtauto ingeladen. Tot twee keer aan toe. He-le-maal vol. Nog vier man erbij. Later op de dag.  Anders redden we het niet. Mevrouw. 


Ging dus niet meer zo gestructureerd. Op het eind. He-le-maal klaar mee. Zij. En ik. Met al die dozen. Niet meer op de goede plek gezet. Ondanks die mooie etiketten.  Inhoud: Handdoeken - Bestemming: Badkamer. In de opslag. Inhoud: Keukenspullen – Bestemming: Keuken. In de schuur. Inhoud: Winterjassen. Bestemming: Garderobe. In slaapkamer van de jongens. Twee paar blote billen. ’s Ochtends bij het opstaan. Waarom hebben ze geen pyjama aan, schat?  In hun bed geplast. Allebei. Geen idee waar de schone pyama’s zijn. Of onderbroeken. Inhoud: Ondergoed en pyjama's. Bestemming: Slaapkamer jongens. In de logeerkamer. En loopt Kate niet al twee of drie dagen in die romper? Inhoud: Rompertjes Bestemming: Kamer Kate. In de keuken. 


Weet je dan dus pas later. Nadat alles is uitgepakt. Vijftig kuub. Gelukkig hebben we er ook 80 m2 bijgekregen. Met reden. Zoals je ziet. Maar een beetje ruimen. Is nog steeds een goed idee. Niet die rompers. Niet de pyama’s. Heb je nooit genoeg van. Maar wel die andere 48 kuub. Een Fiatje zal het nooit meer worden. Een Volvo ook niet. Maar één vrachtauto. In plaats van twee. Moet toch lukken. Durven die vrienden ook weer te komen. Misschien. Bij een volgende verhuizing. Bewaar ik ook nog wel wat bordjes. Voor de pizza. En die kamerplant. Voor de gezelligheid. Bovendien zal het nog wel even duren. Voor we weer verhuizen. Hoop ik. Dus kom vooral eens langs. Op onze nieuwe stek. Waar genoeg plek is. Voor vrachtwagens vol. Met visite.  

Home Sweet Home




Het zit er weer op. De ziekenhuisopname van Kate. Een andere wereld, zo’n ziekenhuis. Waar je iedere dag patat met een kroket eet. Bij de lunch en als avondeten. Als goedmaker. Voor al het verdriet om je heen. Zieke kindertjes. Soms een beetje. Op safari geprikt door een raar insect.  Injectie-tje. Mag je weer naar huis. Soms heel erg. Kind in isolatie. Huilende ouders die overgeven van verdriet.

Maar ook omdat de rest gewoon niet te eten is. Doorgekookte bloemkool met bearnaisesaus,  vol maizena. Magnetronaardappeltjes. Aangekoekte Hawaï- schnitzel. Het is het allemaal niet. Aardige doktoren in witte jassen. Begripvol. Maar ook heel veel haast. Door alle bezuinigingen in de zorg. Vriendelijke pedagogisch medewerkers. Proberen het nog gezellig te maken. Kerstslingers. Muziekje op. Maar weer. Niet. Zoals het thuis is. Waar we nu weer zijn. Gelukkig. Kate weer beter is. Onze eigen kerstboom staat. We lekker eten. En ik geen patat en kroketten meer kan zien. Voorlopig.