Wednesday, April 30, 2014

Het is stil op straat



Het is vandaag 30 april en het is stil op straat. Vroeger kwamen we nu net thuis van Koninninenach. Deden we even een tukje. Dan snel wat Deo onder de oksels, tandjes poetsen, een schoon shirt aan en hup daar gingen we weer. Tot we uiteindelijk op ons tandvlees om een uur of drie over de drempel kropen van mijn Amsterdams appartement. Verduisterende gordijnen dicht, pizza in de oven, niets meer aan doen.


Maar dit jaar was het voor het eerst Koningsnacht. Dat bekt natuurlijk lang niet zo lekker. Bovendien ben ik inmiddels ruim tien jaar ouder. Sta ik om zes uur op in plaats van dat ik dan net thuis kom. Mooi op tijd om samen met mijn kinderen de meuk van anderen mee naar huis te nemen en er nog voor te betalen ook. 


De score: twee maal grabbelton grut, een hamster rugtas die van binnen zo vies was dat ik de vorige eigenaar ervan verdenk dat hij hem als prullenbak heeft gebruikt, veertien met zorg uitgezochte Pokemon kaarten (uitzoektijd ongeveer anderhalf uur), een plastic stanleymes dat mijn zoontje ‘altijd al had willen hebben’ (Huh? Ik had zo’n ding nog nooit eerder gezien), et cetera, et cetera.


Daarna had ik nog een treinreis naar Utreg voor de boeg om daar de verjaardag van mijn zusje te vieren. Onderweg de over de grond rollende bierblikjes ontwijkend en genietend van het uitzicht op een dronken gast in een leeuwenpak die met de staart tussen zijn benen door zat te spelen (omdat zijn vriendinnetje niet meer met hem wilde zoenen). O, en luisterend naar de geweldige versierpoging van de student naast me die het Zweedse meisje aan de overkant probeerde te imponeren door enthousiast naar buiten te wijzen en ‘Look! IKEA!’ te roepen


Terwijl ik ondertussen de valse meidenkoren om mij heen dapper probeerde te negeren. Die, na een eerste enthousiaste inzet met Janet Jackson – Everywhere I go, Every smile I see, I know you are there, Smilin’ back at me –, zich ook nog bijna (Nee, doe het niet!) aan Whitney Houston willen wagen. ‘Gast! Dat is zo’n leuke classic!’


En dan weet ik het zeker. Ik ben oud. ‘We hebben eigenlijk helemaal niets gekocht hè?’ Murpelde iemand achter me nog. Ik wel, bedacht ik me. Maar aan ouder worden zitten niet alleen maar nadelen. Want er is een item wat ik als enige in deze treincoupé vandaag niet meer naar huis neem. Een kater.

Wednesday, April 23, 2014

Tien baantjes



Vroeger keek ik altijd met een dikke grijns op mijn gezicht naar de Indiase familie in Living Color, waar ieder familielid minstens tien baantjes tegelijk had. Maar inmiddels ben ik zelf al geen haar beter. Op kantoordagen ben ik pedagoog en adviseur. Op mijn vrije dag boekenschrijfster. In de avonden, als ik alle zorgafspraken beheer, de secretaresse van Kate. Tussen de bedrijven door de trotse eigenaar van een Bed & Breakfast op AirBnB (waar ons nog te koop staande oude huis op staat). Toegewijd moeder. En chef-kok wanneer ik dagelijks verse sushi voor ons hele gezin in elkaar draai... Oké, dat laatste is gelogen, maar de rest... En dan tel ik de kleine klusjes, de ZZP ‘dingetjes’ zeg maar, nog niet eens mee.



Maar het gaat niet meer. Mijn baas verwoorde het zo: ‘Eigenlijk ben jij nu ook gehandicapt’. Hij keek er serieus bij, en dat was het ook. Want met Kate is er niet alleen een bijbaantje als secretaresse op het lijstje verschenen, maar nog zoveel meer. In ‘Oei, er klopt iets niet’ schrijf ik dat accepteren dat ‘het zo is’ voor ouders van kinderen met een beperking waarschijnlijk de grootste uitdaging is. Daarmee doelde ik, toen ik het opschreef, ‘alleen nog maar’ op de handicap zelf. Want inmiddels merk ik dat je nog heel veel meer moet accepteren.



Sommige van die dingen gelden voor alle ouders van jonge kinderen. Hiken in de Himalaya? Niet zo eenvoudig meer (daarvoor ook niet overigens, maar dat terzijde). Feestjes tot diep in de nacht? Die moet je de volgende dag teveel bezuren, de kosten-baten analyse is niet helemaal in balans zullen we maar zeggen. Bovendien val je om een uurtje of twee vanzelf in slaap (niet zo heel sjiek, zo’n hoopje ouder in de hoek van de bank met wat slaap spuug in de mondhoek). En de ambitie om als vader of moeder alsnog ‘door te breken’ met je inmiddels verslofte hobby, kun je ook maar beter laten varen. Want daarmee moet je tegenwoordig minstens al beginnen voordat je kunt lopen, die oefentijd haal je als drukke ouder never nooit meer in. 


Met een gehandicapt kind wordt dat van dat hiken en die Himalaya nóg lastiger, kun je zelfs niet zomaar even met de trein naar het Dolfinarium in Harderwijk (in ieder geval niet zonder dat daar NS personeel en een platform aan te pas komt). Word je met je diepste ‘ik’ geconfronteerd, quick & dirty, een proces waar je anders waarschijnlijk een heel leven lang over had gedaan. En word je 24/7 door de zorg voor je kind in beslag genomen, waardoor alleen al het tussendoor lezen van een krantenartikeltje (zelfs de eerste zin) niet meer lukt. Laat staan die tien baantjes waarmee het allemaal begon. Dus blijkbaar kent dat acceptatieproces vele lagen. Ik zou er zo weer een boek over kunnen schrijven... Maar ik kan ook accepteren dat ik dáár nou net geen tijd meer voor heb. 

Friday, April 11, 2014

Duidelijk



Skye klapt zijn Avi 5 boek dicht. Zo. Nu mag jij mij voorlezen. Ik doe het. De wraak van Lorre, hoofdstuk 2. Over een papegaai met een houten poot die ook nog opera kan zingen. Het is nog maar 06.20 in de ochtend, maar het is gezellig. Zo met zijn tweetjes in het grote bed. Dan begint het. Mam? Mag ik straks mijn Pokemon kaarten meenemen naar school? Tja, ik weet het niet. Doen jullie dat nog steeds dan? Ja, en ik wil alles meenemen wat ik heb: twee boeken en twee blikken. Echt? Zoveel? Even flitst door mijn hoofd hoe ontzettend veel geld die verzameling me al heeft gekost. Dan begint de onderhandeling. 


Je mag 1 blik en 1 boek meenemen. Waarom?! Zegt Skye verontwaardigd. Tja, waarom? Terwijl hij het vraagt moet ik het eigenlijk nog bedenken. Het leek me gewoon wat veel en ik kon me voorstellen dat de meester ook niet echt blij wordt van zo’n Pokemon volksverhuizing. Toch twijfel ik zelf ook wel een beetje. Is het echt zo erg als hij gewoon alles meeneemt? Maar ik heb het nu al gezegd. Ik besluit voet bij stuk te houden. Nee Skye. Het is 1 boek en 1 blik. Boos stapt hij uit bed. Stampend de trap af naar beneden. Als ik mijn tanden aan het poetsen ben probeert hij het nog een keer. Mam, het mag wel toch? Nee. Zeg ik weer. En weer wordt hij boos. Skye, we hadden het zo gezellig vanochtend, ga je met je gebok nu de rest van de ochtend verpesten? Hij olifant de trap weer af. 


Als ik beneden kom liggen de twee blikken en twee boeken al naast zijn schooltas. Skye voelt duidelijk mijn twijfel. Misschien ben ik het wel die de sfeer verpest. Hoe zat het ook alweer? Als je twijfelt kun je soms maar beter gelijk toegeven. Anders krijg je alleen maar strijd, waarna je uiteindelijk vaak toch nog toegeeft. (En leert je kind dat er blijkbaar strijd nodig is om dingen voor elkaar te krijgen). Op het moment dat we de deur uitgaan vraag ik nog even: moet je dat boek en dat blik niet meenemen? Nee, zegt Skye resoluut. Als ik niet alles mee mag, neem ik liever helemaal niets mee. Kijk. Zo duidelijk kun je dus ook zijn.