Mijn zoontje is alweer
zeven. Oud genoeg om alleen naar school te lopen. Naar de stad te fietsen. Of
met het vliegtuig te gaan. Vindt hij zelf. Maar ik niet. Liefst houd ik hem lekker dicht bij me. Samen gezellig potje Monopoly spelen. Boekje lezen. Filmpje kijken. Maar ja. Kleine jongens worden groot. Willen dan alleen buiten spelen. Met
het buurjongetje van alweer acht. En dan moet je ze dus loslaten. Wel eerst nog even het vragenrondje doen. Voor ik 'ja' zeg. Kijken of de score
nu hoger is dan een half jaar geleden. 1 van de 3 vragen goed. Destijds.
Wat
doe je als iemand vraagt of je mee naar huis gaat? Dan zeg ik: Nee.
Dat was die ene vraag die toen ook goed ging. Makkie dus. Wat doe je als die iemand zegt dat je daar thuis een heel cool spel op
de Wii mag spelen? Dan zeg ik: Nee. Dat mag ik niet van mijn mama. Daar
ging het de vorige keer al mis. Oké, leuk! Dan
kom ik wel even kijken. Was toen het antwoord. Ehh! Zoemer. Ga regelrecht naar de gevangenis. Niet via een omweg. Je weet maar nooit wie je tegen komt onderweg. Maar vandaag blijft hij in de race. Dus komt de derde vraag. Voor
gevorderden. Zijn we de vorige keer dus niet eens aan toe gekomen. En als die meneer of mevrouw zegt: ja maar
jouw mama is ook bij mij thuis?
Nu wordt het lastig. Ik
hoor het kraken. Ik help hem een handje. Denk
je dat dit klopt? Ehhh... Nee... denk het niet. Dus wat antwoord je dan? Dan zeg ik: Nee, ik ga niet mee. Ka-Ching! Geslaagd.
Drie uit drie. De buit is binnen. Verlaat de gevangenis zonder te betalen. Met een grote glimlach vertrekt hij. Richting plein. Voor wel een heel half uur. Want we bouwen het natuurlijk wel langzaam op. Dat
is namelijk ont-zet-tend belangrijk. Vooral voor zijn moeder.
No comments:
Post a Comment