Maandag. Marimba. Half
zeven. Huh? O, opstaan. BAM! Slaapkamerdeur open. Oudste. Piep. Piep. Piep. Ik
ben een vrachtwagen. In zijn achteruit. Vroem! En nu in zijn vooruit. Terwijl
hij bovenop mama springt. Tatutatutatu. Nu ben ik de ziekenhuiswagen, want jij
moet naar het ziekenhuis. Prik. Prik. Prik. Keihard in mijn buik. Zo. Weer helemaal
beter. Zullen we nu naar beneden gaan mama? Ja, goed idee. Koffie drinken.
Voordat ik echt in het ziekenhuis beland.
Dinsdag. Half zes. Pieuw.
Pieuw. Pieuw. Een maf knutselwerk van drie closetrollen in my face. Jij ben dood mama! Ja, klopt, zo goed als. Maar eh...
zullen we een ander spelletje doen? Dat je hartjes schiet zodat mensen verliefd
worden ofzo? Suggereert de hippie in mij. Nee! Dat is saai! Hartjes zijn voor
meisjes! Ik weet het mam: het is een snow-i-nator.
Die maakt sneeuw. Pieuw. Pieuw. Pieuw. Ok, dit gaat te ver. Snel dat bed uit, anders wordt het echt nooit lente.
Woensdag. Vrije dag. ‘Uitslapen’.
Tot zeven uur. In theorie dan. Mama. Mama. Mama. Fluistert een stem. In mijn
droom. Huh? Hoe kan dat nou? Op dat subtropische eiland, met die leuke man, waren net nog helemaal geen kindertjes. MAMA. MAMA!!! Een groot schip vaart het
strand op. Er springen allemaal kleuters, peuters en baby’s uit. De leuke man is plotsklaps verdwenen. Heel raar. Ik probeer nog in een palmboom te klimmen. HANG! Ik word in
mijn nek gebeten. Door een aap? Nee. Het gebeurt echt. Door mijn kind. In mijn slaapkamer. Wordt
dan ook eens wakker, mama!
Donderdag. Marimba. Half
zeven. Huh? Er zit een kind op mijn hoofd. En op mijn haar. AU! @#$%*! Snel
mijn haar eronder uit trekken. Reflex. BAM! Hoofd tegen de muur. Huilen. Wat
doe jij nou weer? Manlief. Probeert ook nog even een constructieve bijdrage te
leveren.Kusje. Kusje. Pleister. Voor kindlief. Hoe het met
mij is? Nee hoor. Dat hoéf je ook helemaal niet te vragen. Dat haar van mij
groeit wel weer aan. En die hoofdwond? Groeit vast wel weer dicht.
Vrijdag. Het is
he-le-maal stil. Eng bijna. Lieverd? Kom je eruit? Je moet zo naar school. Ja
mama. Slaapkoppie. Maar ik ga niet tanden poetsen. Hoe bedoel je?
Tuurlijk wel. Nee, mama. Ik doe het niet. Enzovoort. Tot een fikse driftbui aan
toe. Net als die kinderen van ándere ouders. In de supermarkt. En hoewel je
huis er best op lijkt - met al die supermini’s en keukenmini’s en een heuse
kartonnen buurtsuper, die samen je hele woonkamer in beslag nemen - is dit toch echt
jouw huis. Met joúw kind. Die deze ochtend toch nog tot een waar feestje maakt.
Het weekend? Daar ga ik
niets over schrijven. Doordeweeks hebben wij ouders het al zwaar genoeg. De
illusie dat dit in het weekend anders gaat? Houd ik dus graag in stand. En
jullie vast ook. Maar vanaf morgen denk ik aan jullie. Als we weer feestelijk
wakker worden met zijn allen. Klaar voor een nieuwe dag. Klaar voor een nieuwe
week. Alvast een goedemorgen! En heel veel succes.
No comments:
Post a Comment